Naar kazernecomplex
Naar bastion Katten
Naar begin

Voormalig Militair Badhuis

Kloosterstraat 45


© text, illustrations: David Kips, 2009.
Contact: d.kips@hccnet.nl

Naar bastion Katten    Naar begin

Valid XHTML 1.1 Valide CSS!

Badhuis


In 1886 werd naast het brandspuithuisje aan de Kloosterstraat een wasloods gebouwd waar de kleding van het garnizoen werd gewassen. Het was een stenen gebouw met een klinkervloer en twee zinken ventilatiekokers op het dak. Water werd geleverd door een in 1895 voor het gebouw geslagen Nortonpijp (een welput) waarop in de loods een pomp was aangesloten. Vuil water werd via de straatgoot voor de gehuwenwoningen afgevoerd. Wie gebouw vanaf de Kloosterstraat bekijkt, ziet dat het grondvlak aan de zuid- en westkant circa 60 cm boven straatniveau ligt. Het gebouw ligt daar als het ware in een bak. Die hoge ligging zal de afvoer van het gebruikte water bevorderd hebben. De inventaris van de wasloods bestond uit een gootsteen, kastjes voor brandstof langs de wanden en enige warmwaterketels, waarvoor twee schoorstenen waren aangelegd.

In 1902 werd de wasloods verbouwd tot een badhuis voor het garnizoen waar "douche-baden" konden worden genomen. Er konden 12 man tegelijk douchen. Het badhuis bevatte een stookplaats, een badlokaal en een in 1902 aangebouwd houten "tochtportaal" dat nu verdwenen is. Voor de ventilatie werd een luchtkap met tuimelramen op het dak geplaatst. De luchtkap is nog aanwezig. Voor de ramen aan de openbare weg waren horren aangebracht.


Plattegrond badhuis (situatie 1902)

Badhuis

1. Entree met tochtportaal. 2. Badlokaal (a. Badhokjes onderofficieren)
3. Stookplaats (b. Verwarmingsketel. c. Bergplaats brandstoffen)


In de stookplaats stonden op vier ijzeren balken de watereservoirs opgesteld: één heetwaterreservoir van 500 liter, één koudwaterreservoir van 1000 liter en twee mengreservoirs van 500 liter elk. Het koudwaterreservoir werd gevuld met een pomp op handkracht met vliegwiel. Het badlokaal telde twaalf badhokjes, elk met een spatscherm, een vaste zitplaats, drie kapstokken, een voetrooster en een "ronde voet-douche". In de vloer van elk hokje was een "voetwaschbak" uitgespaard. In negen hokjes bevond zich een vierkante "bovendouche". De overige drie hokjes, bestemd voor onderofficieren, hadden een bovendouche met trekker.

Vanaf 1925 mochten ook burgers op vaste tijden van de badinrichting gebruik maken. De gemeente betaalde daarvoor 3 gulden per uur aan het Rijk. Daarvoor mochten in dat uur maximaal 24 baden genomen worden. Voor elk bad méér moest 10 cent worden bijbetaald. Betaling gebeurde door de gemeente op "Postrekening Nº 1 van 's Rijks schatkist."

Na de Tweede Wereldoorlog is het badhuis kort in gebruik geweest bij het Directoraat-Generaal voor Bijzondere Rechtspleging, de dienst die verantwoordelijk was voor de oorlogsmisdadigers en andere politieke gevangenen die in Naarden op bastion Oud Molen en in de Weeshuiskazerne waren geïnterneerd. Tegenwoordig is het gebouw als woning in gebruik. De badinstallatie is niet meer aanwezig.